Het ontwerp beoogt een verbinding te maken tussen het ondergrondse en bovengrondse; onder de grond zijn zoutmijnen met daarbinnen een eigen toeristische en culturele wereld. Door de magie van de verlichting van deze wereld naar boven te brengen krijgt de publieke ruimte een nieuwe definitie. Mijnschachten die je van grote afstand, én vanuit het centrale park in de stad, kunt zien, worden verlicht en worden bakens in het landschap. Daarnaast zijn in het ontwerp diverse programmatische en ruimtelijke ontwikkelingen voorgesteld voor een centraal gelegen park en een natuurlijke heuvel aan de rand van stad.

Het centrale park heeft oude verhalen om te vertellen. Het wordt nu vooral als transit route gebruikt. Niet om te verblijven maar om te passeren. Er zijn herinneringen aan vroeger, aan samen, ontmoeting. Maar dit is deels sentiment en vraagt om nieuwe verbeelding, nieuwe zorg en een nieuwe (beeld)taal. Met het ontwerp leggen we een nieuwe laag over de oude stad, maar de oude stad blijft bewust ook zichtbaar. We stellen een andere blik voor, een nieuw perspectief, dat hoop en plezier geeft.

Het ontwerp van de parken geldt als een masterplan waarin om een relatief goedkope manier voorstellen worden gedaan voor nieuw stedelijk meubilair, cultureel programma, (inheemse) planten en bomen, zonder opnieuw te beginnen. Centraal komt een uitkijktoren met terras, gemaakt van oude onderdelen van schachten, mijnwerkers-materieel aangevuld met lokale materialen. Een oude vorm in een nieuwe vorm en functie: een baken van licht en kleur. Een plek die vraagt om naartoe te komen. Een plek waar je liever wilt klimmen dan dalen.

Dit filmpje is gemaakt door bewoners van Soledar. De Engelse versie zou eind februari opgeleverd worden, maar dat is nu natuurlijk niet meer aan de orde.